20 februari 2006

Liever stukwinst dan mat in 12

Ondanks de opening (damegambiet) was mijn partij tegen Richard een typische Fritz-partij. In het eerste diagram (Plas-Ammerlaan) miste ik een combinatie die in dit soort stellingen redelijk standaard is, maar waar ik (slordig!) totaal niet naar gekeken heb.

Na zwarts 14...Lg4? had moeten volgen 15.Pxd5! wat een volle pion oplevert, omdat 15...Lxd1 faalt op 16.Txc8 wat een stuk wint of drie stukken tegen de dame, bv. Da5 17.Pxe7+ gevolgd door Txf8 en Ld1 hangt ook nog. Na 15.f3 volgde echter een nog grotere blunder: 15...Lh5?? (terug naar e6 was het enige) 16.g4 Lg6 17.Lxg6 fxg6 18.Pe6. Wint een kwal en ook d5 ging eraf. Uit arren moede offerde Richard nog wat erbij in de hoop op eeuwig schaak.



Hier was ome Fritz het helemaal eens met mijn 30.Txg7+! Kxg7 31.Td7+ Kf6 (Kh8 Dd4+ loopt mat) 32.Dd4+ Ke6. Hier had ik wel het gevoel dat er een mat inzat, maar liever dan me gek te rekenen besloot ik tot het veilige 33.Dd6+ waarna ik kon kiezen tussen toren- en paardwinst. Fritz geeft 33.f5+! met mat in 12. In de partij volgde 33.Dd6+ Kf5 34.De5+ (nog beter is 34.Dxf8+ Kg4 35.De7!) Kg4 35.Dxe3 Db5.



Nog steeds staat de zwarte koning bijna mat, maar ik zag het niet. Fritz geeft meedogenloos 36.Td4! met mat in 16(!). Ik speelde 36.De6+ Tf5 37.Td2 (37.Kg2!! is mat in 14) Db1+ 38.Kf2 Kh3 39.Dc6! Tb5?


Volgens ome Fritz had zwart hier met 39...Db6+ dames moeten ruilen, wat een kansloze voortzetting is natuurlijk maar na 40.Dg2+ Kg4

had ik weer mat kunnen geven, dit keer in 5: 41.Lh4+! Kf5 (of Kxh4 42.Dg3+ Kh5 43.Dh3 mat) 42.Dh3+ Kxf4 43.Df3+ Ke5 44.Df6+ Ke4 45.Td4 mat. Ik ging voor torenruil middels 41.h3+ Kf5 42.Td5+ Ook hier is Fritz in zijn element, want hij speelt 42.Dc6!! en zwart moet zwaar materiaal geven wegens de dodelijke dreiging 43.Dd7+. Het menselijker torens ruilen, zeker met nog een kleine tien minuten op de klok, bleek natuurlijk ook voldoende met een loper meer. Vier keer mat gemist en toch gewonnen, blijkbaar gold voor wit in hoge mate ikstondgewonnen...

06 februari 2006

De twee leukste kanten van schaken



Het op-1-na leukste aan schaken is het spelen van boeiende partijen. Dat lukte vrijdag aardig tegen Joost Ros, die niet zoals Dolf eerder dit seizoen vanuit het diagram (Plas-van Rosmalen) voortzette met 12...Lxg7, maar het veel interessantere 12...bxa1D!? speelde. Mijn eerste 4-dame partij. Na 13.gxh8D Da5+ 14.Pd2 0-0-0 15.0-0 La3?! (bekend is 15...Df5) ontstond een wel heel boeiende stelling.


Ik had hier een unieke vork op 2 dames kunnen geven met 16.Pb3, maar ik besloot tot het sterkere 16.Dxh7! Dit leek een stuk te verliezen na 16...Dxc1 17.Dxc1 Lxc1, maar ik had het goed berekend: 18.Pb3! Dxa2 19.Pxc1 Dd5. In plaats van nu een pion te winnen op f7 offerde ik die op d4. Zwart bereikte een goed eindspel maar wist dit net niet te winnen; ½-½.



Maar het leukste aan schaken is natuurlijk altijd nog winnen. Zaterdag scoorde ik mijn kortste KNSB-overwinning ooit. In het diagram (Plas-van Lijn) staat zwart al behoorlijk slecht, maar na bv. 12...Pe7 valt er nog wel wat te keepen. Het gespeelde 12...a5? kon de stelling echter niet meer verdragen: 13.Pg5! (dreigt Pe4 met stukwinst) d5 14.Dh5! en tegen de dreiging Pxh7 is niks zinnigs meer te verzinnen: 1-0.